Coverfoto tekst Grote, kleurrijke Malagan figuur van Nieuw Ierland, Papoea Nieuw Guinea
Geveild werden in totaal maar liefst 397 lots, afkomstig onder meer van enkele grotere aanbieders zoals
Klaus Kolz uit Berlijn met de lots 61 t/m 99
de verzamelaar Alexander Kubetz uit München, met de lots 307 t/m 397, waarvan de lots 327 t/m 397 wapens waren.
Werner Zintl uit Worms (D) met de lots 101 t/m 110 en de lots 112 t/m 114, die ook vooral wapens omvatten. Verder waren er ook een aantal lots die zich ooit in het bezit van Ludwig Bretschneider uit München (1909-1987) hebben bevonden, de lots 20 t/m 26, 28, 29, 32 t/m 38. Hij was blijkens de “Who is Who in African Art Jubilee Edition 1995 – 2005”, kunsthandelaar vanaf de dertiger jaren. De hoogst gewaardeerde en meest opbrengende objecten van deze veiling waren ooit in zijn bezit. Ik bedoel daarmee met name de navolgende lots:
een drietal Malagan figuren van Nieuw Ierland, te weten de lots 20, 21 en 22, getaxeerd op euro 20.000 – 30.000; 25.000 – 50.000 en 10.000 – 15.000. Deze drie objecten behaalden een toeslagprijs (voor veilingkosten ) van maar liefst euro 70.000, resp. 170.000 en 80.000. Een fantastisch resultaat dus.
de eveneens van Nieuw Ierland afkomstige, kennelijk vrij zeldzame non-figuratieve houten trommel, lot 23. Dit object, getaxeerd op euro 15.000 behaalde een toeslagprijs van maar liefst euro 45.000.
lot 26, een grote 145 cm lange bewerkte ijzerhouten knots van de Marquesas eilanden, eerder o.a. in het bezit van het Linden Museum in Stuttgart, en later (in 1969) door dit museum geruild met de eerder genoemde heer Bretschneider. Deze knots werd getaxeerd op slechts 10.000 – 15.000, maar werd toegeslagen bij een hoogste bod van euro 100.000. Een superprijs dus voor de verkoper. Dan was er nog lot 155 een Dan-Nyor masker, dat eveneens met een taxatie van 50.000 ook een startprijs kent van 25.000. Dat dit masker zo hoog werd getaxeerd zal samenhangen met de omstandigheid dat volgens de toelichting dit masker een grote stilistische overeenkomst heeft met een masker dat in 1949 door de befaamde Hans Himmelheber in Nyor Diaple werd verworven en in zijn standaardwerk ‘Negerkunst und NegerKünster (1960) werd afgebeeld in zwartwit op pagina 157 als ill. 126 a en b). Verder werd er in dit boek nog bij vermeld dat dit masker uit het jongenskamp afkomstig was. Vervolgens kon Eberhard Fischer in zijn werk ‘Afrikanische Meister der Elfenbeinküste’ (2014) het aan een meesterbeeldhouwer toedelen, namelijk aan de van ca. 1890 – 1950 in het dorp Nyor wonende Uopie. Spannend was dus in hoeverre de bieders inderdaad bereid waren zo hoog te bieden voor het nu te veilen masker. Helaas bleken de bieders niet onder de indruk. Het masker werd staande de veiling niet gegund en is nu in de na-verkoop alsnog te verkrijgen Verder wil ik nog wijzen op lot 268, een met rood gekleurd figurenpaar, genaamd ‘eteti’; H 37 resp. 41,5 cm en toegeschreven aan het volk der Sengele uit de Democratische republiek Congo. Afkomstig uit de collectie van Marc Leo Felix uit Brussel. Hierbij wordt toegelicht dat volgens Felix uit Brussel deze Sengele de herdenkingsfiguren hebben samengesteld. Zij zouden paarsgewijs op de graven van aanzienlijke personen opgesteld zijn geworden. Dit volk der Sengele is mij volkomen onbekend. Maar het zou volgens de website van de International Missionboard https://www.peoplegroups.org/Explore/groupdetails.aspx?peid=14719 slechts een klein volk zijn en zo’n 32.500 mensen omvatten. Volgens de Engelstalige Wikipedia zijn zij een subgroep van het meer bekende Mongo volk. Zo zien we hier dus iets zeer onbekends. Benieuwd of deze eenvoudige beeldjes bij een startprijs van euro 5.000 de taxatie waarde van euro 10.000 zouden halen. Dit bleek niet het geval te zijn. Onbekend maakt hier kennelijk onbemind. De aangeboden Précomlumbiaanse lots 48 t/m 99 zijn afkomstig van de mij verder niet bekende Edith Haft(48 t/m 60) en Klaus Kalz (61 t/m 99). Aan het eind van de veiling werd er nog een behoorlijk aantal wapens en schilden e.d. aangeboden, de lots 327 t/m 397, allemaal in de lage prijsklasse vanaf euro 150. Het wapen dat het meest opbracht, namelijk euro 1.400, was lot 374, een fraai werpmes, ngolo of nza, van de Ngombo, Doko, Ngbaka. Het heft van dit mes is bedekt met slangenhuid. Dit wapen, hoog 54,1 cm en breed 28,5 cm, en voorzien van abstracte ingesneden patronen, zal vermoedelijk hoofdzakelijk als prestigestuk zijn gebruikt. Het op één na duurste wapen was lot 391 dat een hamerprijs van euro 800 opleverde. Dit was een dolkmes met zijn leren schede. Het had een lengte van 44,5 cm en de schede was 26 cm lang. Over het algemeen gesproken konden mensen met een beperkte beurs hier ook goed terecht. Ik wil nu nog enkele lots nader behandelen.
Dit is een premium artikel exclusief voor abonnees
