Geveild werden 80 lots, waarvan 40 betrekking had op Afrikaanse objecten en 40 op objecten uit Oceaniƫ, in hoofdzaak afkomstig van Nieuw-Guinea.
De objecten waren afkomstig uit de collecties van meerdere verzamelaars. Zij werden over het algemeen niet al te hoog gewaardeerd. Het duurste lot qua taxatie was lot 16, een op een krukje zittende vrij grote Baule vrouw (49 cm), die getaxeerd werd op Zfrs 20.000 ā 30.000, en helaas niet werd verkocht.
Het op Ć©Ć©n na duurste lot was lot 52, een Iatmul ophanghaak van Nieuw Guinea, met een taxatie van Zfrs 12.000 ā 16.000, die evenmin werd verkocht.
Daarna volgden nog de lots 22, een Ogboni masker en lot 54, een Oostelijk-Sepik masker van Nieuw Guinea. Zij hadden beide een taxatie van Zfrs 4.000 ā 6.000. Lot 22 werd ook niet verkocht, lot 54 werd wel verkocht, zij het voor slechts Zfrs 3.000.
De andere waren dus lager tot veel lager gewaardeerd, zodat er ook mogelijkheden waren voor de mensen met een kleine beurs.
Uiteindelijk bleven er slechts 6 lots onverkocht, niet veel dus, maar helaas wel met juist de duurste lots.
Nu wil ik enkele lots wat nader bespreken. Ik wil hierbij opmerken dat de vermelde verkoopprijzen de hamerprijzen zijn, dus nog zonder de veilingkosten.
Dit is een premium artikel exclusief voor abonnees