Dahomey gaat over de reis die 26 beelden maken uit Musée Quai Branley terug naar huis, wat het paleis van de president van Benin blijkt te zijn.
Wat is ‘thuis’ vraagt nummer 26, een beeld van koning Ghezo, zich af: “herken ik mijn land nog, herkennen ze mij nog?”. Het beeld van koning Gheze levert een poëtisch commentaar op zijn verblijf en terugreis. Hij spreekt over zijn duistere tijd in het museum en het donker wanneer hij in een kist wordt gelegd voor de reis terug.
Nummer 26 is een Bo, een machtsfiguur van koning Ghezo, koning van Dahomey van 1811-1858. Geroofd met vele (7000) anderen in 1892 uit een land wat niet langer Dahomey maar nu Benin heet. Het laten spreken van ‘nummer 26’ brengt op een natuurlijke manier het animisme in de film.
Het beeld van koning Ghezo in de opstelling in het Musée Quai Branly – Jacques Chirac, geflankeerd door de beelden van zijn zoon, koning Glele (links) en kleinzoon, koning Gbehanzin (rechts).
Foto: Musée Quai Branly
Dit is een trage film, de duur is 70 minuten en de film heeft de Gouden Beer gewonnen op het filmfestival van Berlijn 2024. Naast het verhaal van ‘nummer 26’ en de ontvangst in Benin door hoogwaardigheidsbekleders geeft deze film ons een beeld hoe de jeugd van Benin reageert op de komst van deze 26 beelden.
Er wordt in de film lang stilgestaan bij de discussie hierover en die gaat alle kanten op. Iemand is blij met de restitutie, een ander roept op tot revolutie om alle ander geroofde beelden terug te krijgen. De politieke kant van deze teruggaf wordt benoemd “winst voor beide presidenten”, maar ook spreekt iemand over “het vernietigen van taal en cultuur door de Fransen”. “Wie heeft er drie maaltijden in Benin, deze beelden stillen onze honger niet”. Weer een ander voelt trots op de voorouders bij het zien van de beelden.
Twee stills uit de documentaire Dahomey
Kortom naast het poëtische deel ligt hier voor mij het belang van deze film.
Het laat ons zien hoe divers ook de discussie in het land van herkomst is.
Het gaat bij een teruggave als deze ook over de vraag wie de eigenaar is en wat de geëigende plaats is voor de beelden. Niet in het paleis van de president of in een museum waarvoor toegang betaald moet worden, volgens deze studenten.